Petrus Vissers (1900 – 1977)
X (getrouwd op 3 oktober 1924 te Eindhoven)
Wilhelmina van Meurs (1899 – 1991)
De familie Vissers
De familie Vissers komt uit Weert, vertelt ons pap. Vissers en Weert, misschien een wat minder logische combinatie. Want waar zullen ze dan gevist hebben, zo vraagt hij zich af. “Mijn vader was Piet (Petrus Henricus) Vissers. Mijn moeder heette Mien (Wilhelmina) van Meurs. Ze hebben elkaar in Eindhoven leren kennen. Mogelijk op de kermis”.
Opa en oma Vissers heeft ons pap nooit gekend. Zijn opa -Jacobus Jozephus/Josephus Vissers was al gestorven en oma Vissers – Johanna Sneijers- overleed toen ons pap 1 jaar oud was.
Joannes, Catharina en Judith
A ls we verder teruggaan in de tijd, dan blijkt de familie Vissers in de 17de eeuw in het Limburgse plaatsje Heel te wonen, vlak bij de Maas. De vroegste voorvader die ik heb kunnen terugvinden tot nu toe is Joannes Vissers, geboren rond 1650 en overleden op 1 november 1726 in Heel. Joannes trouwt op 2 mei 1675 met Catharina Verhaeghen. Catharina overlijdt op 25 februari 1676, anderhalve maand na de geboorte van hun zoon Arnoldus. Op 8 november 1685 trouwt Joannes opnieuw, nu met Judith Heuvelmans (25-4-1658 – 5-11-1698). Samen krijgen ze 7 kinderen, waaronder Renerus Vissers (8-1-1687).
Renerus en Catharina
Op 3 mei 1716 trouwt de 29-jarige Renerus Vissers met Catharina Pasmans. Ze krijgen 7 kinderen: Josephus, Maria, Christianus, Joannes, Conrardus, Christianus (II) en Joannes (II). Catharina overlijdt op 6 september 1746. Renerus overlijdt op 8 december 1754 in Heel, 67 jaar oud.
Josephus en Gertrudis
Josephus (11-3-1717 – 22-9-1794) verhuist vanuit Heel naar Weert en trouwt daar op 19 april 1746 met de 38 jarige Gertrudis Cuijpers (17-1-1708 – 10-5-1780). Ze krijgen samen 5 kinderen: Joannes, Gerardus, Maria, Reinerus en Reinerus (II).
Gerardus, Gertrudis en Margaretha
Op 18 januari 1778 trouwt Gerardus met Gertrudis Nouwen. Samen met haar krijgt hij 2 dochters: Anna en Maria. Bij de geboorte van haar tweede dochter overlijdt Gertrudis op 18 augustus 1780. Een jaar later -tevens een jaar na het overlijden van zijn moeder- trouwt Gerardus op 21 januari 1781 in Weert met Margaretha Vermeulen. Margaretha is afkomstig uit Horn waar ze op 11 januari 1754 wordt geboren als dochter van Daniel Vermeulen en Mechtild Vogelaers.
Gerardus en Margaretha krijgen (waarschijnlijk) 9 kinderen: Josephus, Maria, Anna, Dina (Digna), Henricus, Petrus, Jacobus, Petronella en Andre.
Josephus, Helena, Joanna en Maria
Josephus, eveneens hoefsmid, trouwt op 16 december 1807 met Helena Pouls (1-4-1786 Baexum). Ze krijgen drie kinderen: Gertrudis, Joanne en als laatste een dochter die dood wordt geboren. Bij deze laatste geboorte overlijdt ook Helena op 29 augustus 1820, 34 jaar oud.
Een paar maanden later – 23 december 1820- trouwt Josephus met de 27 jarige Joanna Maria Meulen. Zij is de dochter van Jan Meulen en Elizabeth Cunnen/Kunnen. Bij de geboorte van haar eerste kind -Henricus- op 14 december 1821 komt ze te overlijden.
Een half jaar later trouwt Josephus met Maria Aldegonda Vestiens. Ze is landbouwster , de dochter van de timmerman Matthijs Vestiens en Maria Truijen en afkomstig uit Weert. Josephus en Maria krijgen 6 kinderen, waarbij het eerste kind dood wordt geboren. De andere kinderen zijn: Maria Helena, Joannes, Petrus, Maria Agnes en Maria Joanna.
Joannes, Wilhelmina en Anna
Op 22 november 1851 trouwt Joannes met Wilhelmina Weekers (Stramproy, 14-10-1824). In 1853 wordt hun dochter Getrudis geboren, maar overlijdt drie maanden later. Bij de geboorte van hun zoon Jacobus Josephus op 22 oktober 1854 overlijdt Wilhelmina, 30 jaar oud. Een half jaar later – op 22 april 1855- hertrouwt Joannes met Anna Theunissen, geboren op 7 maart 1831 in Baexum. Ze krijgen nog drie kinderen. Hun eerste dochter Gertrudis (1856) overlijdt een maand oud. Wilhelmina wordt geboren in 1859 en in 1863 krijgen ze nog een dochter die ze weer de naam Getrudis geven.
Wilhelmina (26 november 1878), Gertrudis (op 22 januari 1879) en Jacobus (op 19 maart 1879) verhuizen naar Eindhoven. Later gaat ook hun vader Joannes in Eindhoven wonen. Op 30 november 1911 overlijdt hij in Gestel. Gertrudis is in 1888 getrouwd met Franciscus van Dijck, veldwachter. Eerst wonen ze in Strijp, maar later verhuizen ze naar Gestel. Ze wonen daar op de Molenstraat 7 en later mogelijk op de Sint Jorislaan 94. Op 22 december 1925 overlijdt Franciscus. In 1937 verhuist Gertrudis samen met haar zoon Joannes van Dijck naar de Poelstraat 12 in Tilburg. Mogelijk is ze op 27 mei 1939 overleden.
Jacobus Jozephus en Johanna Vissers
Jacobus Josephus is geboren op 22 oktober 1854 en wordt na het overlijden van zijn moeder bij zijn geboorte opgevoed door zijn pleegmoeder Anna. Op 9 maart 1879 verhuist Jacobus van Weert naar Eindhoven. Zijn zussen Gertrudis en Wilhelmina wonen daar dan al.
Van beroep is Jacobus eerst “agent van levensverzekering” en later (linnen)wever.
In Eindhoven trouwt Jacobus op 1 juli 1881 met Johanna Sneijers. Mijn overgrootouders krijgen 14 kinderen. Acht overlijden er vroeg. Het moeten volgens ons pap lieve mensen zijn geweest. En ondanks dat Johanna 8 kinderen vroeg heeft verloren, bleef ze positief en opgewekt. Jacobus overlijdt op 3 mei 1919, 64 jaar oud. Johanna overlijdt 8 jaar later, op 11 oktober 1927, 69 jaar oud.
De kinderen van Jacobus en Johanna
Petrus (Piet) Henricus Vissers * (03-10-1924) * Wilhelmina (Mien) van Meurs
Franciscus (Frans) Vissers * (25-05-1928) * Josina (Narda) van Hoof
Henricus (Harry) Vissers * (04-01-1912) * Allegonda (Gonda) van Geneugten
Philomena (Mien) Vissers * (10-09-1925) * Benedic A. Droissart (uit Vurste in Belgie)
Eliza (Lies) Vissers * (09-11-1911) * Johannes (Harry) van der Linden
Antonia (Tonny) Vissers.
Adressen
Volgens het bevolkingsregister woonde de familie achtereenvolgens op de Bergstraat, Stratumseind, Nieuwstraat 8, Oude Bogert 20-a en de Broekscheweg 168-i.
Op 1 januari 1921 woont Johanna met haar kinderen op de Nieuwstraat 8. In 1925 trekt de man van Philomena (Benedic Droissart) bij hen in. Op 29 juni 1926 verhuizen ze naar de Oude Bogert 20-A. Twee weken na het overlijden van Johanna (11 oktober 1927) trekken de twee nog thuiswonende kinderen Frans en Tonny in bij Piet en Mien op de Broekscheweg 168-i. Philomena en Benedic blijven nog tot 1927 op de Oude Bogert wonen, voor ze vertrekken naar Laeken in Belgie. Frans trouwt op 25 mei 1928 met Josina van Hoof en verhuist dan naar een eigen woning. En op 20 juli 1928 verlaat ook Tonny de Broekscheweg.
Tante Tonny (25-6-1902 – 7-11-1997)
Tante Tonny woonde op de Emmasingel, tegenover Philips, boven de winkel van de bekende fotograaf Martien Coppens. De moeder van ons pap deed de was voor tante Tonny. Elke zondag, zo herinnert hij zich, moesten ze een tas vol schone was naar tante Tonny brengen. De familie woonde in Woensel en om bij de Emmasingel te komen moesten ze het spoor passeren. Dat lag toen nog niet op een viaducht. Wel was er een voetgangersbrug overheen gebouwd voor als de spoorwegbomen dicht waren. “We hoopten altijd dat de spoorweg dicht was, vertelt ons pap, want dan konden we over de voetgangersbrug en dan bleven we midden op de brug staan totdat de trein kwam en ons helemaal omhulde in een zwarte roetwolk.”
Tante Tonny is altijd vrijgezel gebleven. “Ze kon niks vinden”, zei ze zelf. Op latere leeftijd heeft ze het nog wel eens geprobeerd met een man uit Utrecht. Maar dat bleek een oplichter te zijn. Vele honderden guldens later heeft ze het toen uitgemaakt.
Tante Tonny werkte als assistent bij de medische dienst van Philips. Ze was heel precies en dat botste nog wel eens met de moeder van ons pap. Maar zeker voor ons, vertelt ons pap, was ze een lieve vrouw. Regelmatig kregen haar neven en nichten wat geld van haar toegestopt. Dan belde ze of we langs wilden komen. Dat heeft ze goed gedaan, want bij haar overlijden bleef er eigenlijk ook niets meer over.
Opa en oma
Opa Piet was zelfstandig kleermaker. Zijn broer Harry en Joop, de zoon van Harry, waren ook bij hem in dienst. Opa en oma woonden op de Broekscheweg 168-i (later is dat nummer 240 geworden, weet ons pap te vertellen). De ouders van oma hadden dat al gehuurd en zeiden tegen hun dochter: het is tijd om te trouwen en zelfstandig te gaan wonen.
In de crisisjaren -begin jaren ’30- had opa geen werk meer. Ze hebben toen bij de gemeente om steun moeten aankloppen. Dat heeft zeker wel 3 jaar geduurd, denkt ons pap. Dat moet een erg arme tijd zijn geweest, maar volgens ons pap, zijn het goed doorgekomen. Toen de economie weer wat begon aan te trekken is opa ook weer opnieuw als zelfstandig kleermaker begonnen.
In 1939 zijn opa en oma verhuisd naar de Biesterweg. Dat was een groter huis waar opa een eigen atelier aan huis had. Na de crisis was het weer een redelijk goed lopend bedrijf geworden en kwamen er meer knechten in dienst: Chrisje Kalkers en Silverberg. De Biesterweg was bekend, omdat oom Harry en zijn zoon Joop daar al woonden. Het met de hand maken van een kostuum was ongeveer 1 week werk.
Na zijn pensioen kon of wilde opa nog niet stoppen. Hij heeft toen een tijd bij de Grand Bazar en bij Küpers in de Rechtestraat gewerkt. Ook tante Annie heeft bij Küpers gewerkt.
Oma Mien was sigarenmaakster bij de sigarenfabriek Mignot & de Block. Net als haar vader. Waarschijnlijk is ze na haar huwelijk gestopt met werken, denkt ons pap.
Na werktijd ging opa graag naar het café: biljarten en wat drinken. Hij was iemand die graag leiding wilde geven. Zo zat hij in het bestuur van de biljartvereniging. Ook was hij voorzitter van de voetbalvereniging WVVZ (Woenselse Voetbal Vereniging Zuid) en lid van het Bondsbestuur. Nee, zegt ons pap, hij heeft zover ik weet zelf nooit gevoetbald en ook geen van zijn kinderen zat op voetballen. Het café Dijsselbloem waar opa vaak kwam was ook het “clubhuis” van WVVZ. Waarschijnlijk dat ze hem daar hebben gevraagd. Het voetbalveld van WVVZ lag vlak bij de Broekscheweg. Oma waste de shirtjes en zorgde voor thee in de pauze. “We gingen natuurlijk wel kijken naar het voetballen.” In 1989 vierde WVVZ zijn 60-jarig bestaan. “Ik ben met oma daar naar toe geweest. Ze heeft daar erg van genoten”.
Opa en oma konden het in het begin goed met elkaar vinden, vertelt ons pap. Maar later werd het wel minder. Opa werkte veel en hard en ging als hij klaar was naar het café. Oma bleef dan alleen achter en had het daar moeilijk mee. Door de spanning met opa, kan ze later moeilijk haar liefde tonen. Maar ze kon ook heel lief en aardig zijn. Zo ging ze regelmatig met tante Annie en oom Henk mee naar de camping. Daar genoot ze van en was voor iedereen een erg leuke maand. Tante Annie en oom Henk woonden tegenover oma in de Biesterweg. Ze woonde op een klein kamertje bij de ouders van Henk (van Oorschot). Maar ze hadden we een teevee. Oma ging daar vaak naartoe. Zo zat ze niet alleen en ze had een goede relatie met Annie. “Had hij een liefje”, vraag ik? In eerste instantie zegt ons pap “nee”. Maar doorpratend blijkt, dat opa misschien toch wel op de zus van oma (“tante Annie”) verliefd was. Hoe hij dat weet: toen ik een keer naar de bioscoop in de Rechtestraat ging, waren opa en tante Annie daar ook. Hij heeft daar nooit iets over gezegd.
Oma was eigenlijk een gezellig mens. In de Biesterweg waren het allemaal open tuinen en daar hing ze dan vaak gezellig te kletsen met de buren. En later in de Wilgenhof leefde ze ook weer helemaal op. Terug in haar oude buurt ontmoette ze veel van haar vroegere kennissen.
De kinderen van opa en oma
Opa en oma zijn in 1924 in Eindhoven getrouwd. Ze hadden 6 kinderen:
Sjef Vissers (1925) * Tosja (Toos) van Glabbeek
poedel Silver
Jan Vissers (1926) * Martha Brouwers
Joke Vissers (1928)
Ton Vissers (1929) * Lily Fransz/Nel Visser
Annie Vissers (1932) * Henk van Oorschot
Elly Vissers (1943) * Kees Sak
Adressen
Na hun trouwen woonden opa en oma op de Broekscheweg 168-i (later omgenummerd 240). In 1939 verhuisden ze naar de Biesterweg. Vervolgens hebben ze nog in Geldrop gewoond boven de textielwinkel. Na opheffing van de winkel verhuizen ze naar de Stoutheuvel in Woensel. In …. verhuisden ze naar een aanleunwoning in de Wilgenhof in Eindhoven. Opa overleed daar op 21 maart 1977, 77 jaar oud. Oma overleed op 4 mei 1991, 91 jaar oud.
ome Sjef en tante Toos
Wat ik me van ome Sjef en tante Toos vooral herinner is hun poedel Silver. Dat was zo’n beetje hun kind en kwam altijd mee. Hij zag eruit zoals een poedel (netjes getrimd) eruit ziet.
Sjef werkte als boekhouder bij de familie Welten. Dat was eigenlijk een boerenfamilie, maar waren een textielzaak begonnen die het zeer goed deed. Ze hadden verschillende filialen en omdat het een grote familie was konden ze overal hun eigen familieleden in zetten. Als boekhouder bestierde Sjef een groot deel van het bedrijf.
Op een gegeven moment bedacht hij dat hij zelf ook wel zoiets zou kunnen doen. Hij begon een eigen textielketen met drie filialen “Vissers Textiel”. In Nederweert (met een neef van tante Toos), in Tilberg (tante Annie en oom Henk) en in Geldrop met tante Joke. Hij was nogal eigenwijs en zeker van zichzelf. Zo zat het bedrijf in Tilburg volgens tante Annie op een totaal verkeerde plek: geen aanloop. Maar het moest en zou daar komen.
Hij had ook geen geluk toen snel daarna de crisisjaren ’70 uitbraken. De omzet liep terug en hij moest de winkels al snel weer sluiten. Met flinke schulden. Hij heeft zich echter nooit failliet laten verklaren en heeft de rest van zijn leven de schulden terug moeten betalen. M
Tante Annie en oom Henk
Om elkaar te ontmoeten was voor tante Annie en oom Henk niet zo ingewikkeld: de families woonden zo ongeveer tegenover elkaar in de Biesterweg. Kinderen hebben ze niet gekregen.
Henk (Henricus Cornelis) is geboren op 24 juli 1927. Zijn ouders zijn dan net verhuist van de Heezerweg naar de Biesterweg 1-E. Henk is de (enige) zoon van Gerardus Christianus van Oorschot en Arnoldina van de Goor. Gerardus is fabrieksarbeider en geboren in Sint Oedenrode. Arnoldina is sigarenmaakster en geboren in Stratum.