Cor Brouwers (1887 – 1933)

Cornelius Franciscus Brouwers

6-4-1887 – 18-4-1933

Cornelius Franciscus Brouwers werd op 6 april 1887 geboren in Gilze als zoon van Adrianus Brouwers en Martina Malles. Een groot gezin met 7 jongens en 2 meisjes. Twee van de jongens sterven al snel na hun geboorte. Adrianus is bierbrouwer en eigenaar van bierbrouwerij De Sleutel in Gilze.

Een eigen brouwerij

Op 21 april 1914 schrijft Cornelius zich in bij de gemeente Helmond en op 23 mei is hij daar voor rekening van zijn vader een “verloopen brouwerij begonnen”1. De eerste tijd kan hij hier nog niet veel tijd aan besteden omdat hij wegens de mobilisatie wordt opgeroepen voor militaire dienst. Zijn broer Theo neemt de zaken waar tot september 1915. Zoals Cor in een brief aan een neef en nicht schrijft “werkte intusschen in Helmond mijn brouwerij flink omhoog maar wou maar niet een goed loonende zaak worden”. In oktober 1916 koopt Cor daarom de Cambrinus bierbrouwerij (voorheen Joh. Bolsius) aan de Molenstraat 20 in Geldrop erbij en “heb nu een prachtige zaak”. Op 10 november 2016 verhuist Cornelius naar Geldrop. Theo Brouwers komt op 30 december 2018 ook in Geldrop wonen en trekt bij hen in.

Het is misschien niet toevallig, dat Cor in Helmond een bierbrouwerij overneemt. In Helmond woont dan al enige tijd zijn oom Anselmus Joachim Brouwers met zijn gezin. Hij is daar in 1907 samen met zijn vrouw Elisabeth van Dongen en hun kinderen vanuit Made en Drimmelen komen wonen.

Cambrinus

Reclamebiljet uit de collectie van het RHCe – Gemeentearchief Geldrop inv.nr. 50
Op het briefhoofd van de brouwerij Cambrinus staat het bedrijfspand, met op de achtergrond het silhouet van de Brigidakerk. Het stond aan de Molenstraat, op de plaats waar nu het parkeerterrein achter het voormalige postkantoor ligt. In 1892 werd de daar gevestigde brouwerij overgenomen door Josephus Bolsius. Deze in ’s-Hertogenbosch geboren bierbrouwer was in 1883 uit Appeltern in Geldrop komen wonen. Hij trouwde daar twee jaar later met Joanna Maria Brigida van den Heuvel, kleindochter van de bekende fabrikant Adriaan van den Heuvel, van de gelijknamige wollenstoffenfabriek. Bolsius wist van de brouwerij een succesvolle onderneming te maken. Het produceerde onder ander speciaalbieren met namen zoals Geldropsch Bruin, Dogbier, of  Cambrinus-Dubbel. Het bedrijf kende ook tegenslagen. In 1906 ontsnapte de brouwerij aan een ramp. Werknemers hadden poetsdoeken op de stoomketel laten liggen, die daardoor vlam vatten. Door snel en kordaat optreden kon erger worden voorkomen. Omwonenden van het pand gingen langs het randje van de afgrond toen bij een storm de schoorsteen (zichtbaar achter het gebouw) tegen de vlakte ging. Maar het allerergst was wel die nacht in november 1910: “Door de ijzeren sluiting der blinden te verbreken en het uitsnijden van eene raam heeft men zich toegang tot het kantoor verschaft en een bedrag van 26 gulden ontvreemd”. De stante pede opgeroepen politiehond uit Helmond bracht geen soelaas. Bolsius overleed in 1912 op 54-jarige leeftijd. Cor Brouwers kocht de brouwerij in 1916. Door brand werd het gebouw in 1948 verwoest.2

Verliefd

In oktober 2015 ontmoeten Cornelius en Toos elkaar. Waar en hoe is nog de vraag. Gilze en Veghel liggen niet naast elkaar. Een mogelijke link zou Johanna, de zus van Cor, kunnen zij. Zij woont vanaf 1910 als non in Veghel en mogelijk dat de familie via haar in contact komen. In ieder geval is hij zeer te spreken over zijn lief: ik heb een “een zeer lief kindje leren kennen”3 schrijft hij en ze verloven zich al snel. De bruiloft laat vervolgens nog even op zich wachten omdat zijn lief langdurig ziek wordt van november 2016 tot pinksteren 2017. Op 25 september 1917 trouwen ze en op 8 oktober 1917 vestigen ze zich samen in de voormalige rentmeesterswoning bij kasteel Geldrop, tegenwoordig een gemeentelijk monument aan de Mierloseweg 7 in Geldrop.

De familie Brouwers

De directe familie van Cornelius Brouwers bestaat uit:

  • vader: Adrianus Brouwers (18-10-1853 / 9-1-1944)
  • moeder: Martina Malles (13-12-1855 / 30-5-1936)
  • Broers:
    • Norbertus (1883 – 1914)
    • Alouisius (1880 – 1943)
    • Cornelius (1887 – 1933)
    • Sjef (Josephus) (1888 – 1975)
    • Theo (1891 – 1948)
  • Zussen:
    • Lucia (1884 – 1887)
    • Johanna (1886 – 1947)

Theo, Alouisius en Norbert blijven ongehuwd en zijn kinderloos bij hun overlijden. Lucia overlijdt al zeer jong en Johanna wordt non, eerst in Veghel en later in Sint Gillis-Waas in Belgie. Alleen Cor en Sjef zorgen voor nageslacht. Cor en Toos krijgen 7 kinderen. Sjef trouwt met Johanna van Gestel (“Jo”) en samen krijgen ze tien kinderen.

Het gezin van Cor en Toos Brouwers-Rath

Van Geldrop naar Weert naar Eindhoven

De jaren ’20 blijken een moeilijke periode voor de kleine bierbrouwerijen in Nederland. De grotere brouwerijen concurreren de kleine brouwerijen weg en om zelf te groeien zijn forse investeringen nodig. De brouwerij draait niet geweldig en Cornelius vraagt regelmatig aan zijn schoonfamilie om geld voor zijn bedrijf. Of zoals Jeanne Claassen-Rath het zegt: “Regelmatig vroeg Cor geld aan mijn vader Anton Rath -directeur van de linnen- en damastweverij Rath. En als mijn vader dan zei dat dat niet lukte, dan zei Cor dat het geld al was uitgegeven en hij het dus echt nodig had”. Om de brouwerij te helpen werd ook neef Alphons Rath ingevlogen vanuit Amsterdam. Hij werkte daar bij de ABN-bank en had verstand van geld. Maar helaas, ook de Cambrinusbrouwerij redt het niet en op 17 april 1924 wordt de bierbrouwerij opgeheven.

Op 4 november 1929 komt Alphons Rath naar Eindhoven en wordt agent voor de Heineken Bierbrouwerij en firmant van de limonadefabriek De Kroon. Hij woont eerst op de Mathildelaan 77 en verhuist een half jaar later (8 april 1930) naar de Tongelresestraat 81 (vanaf 15 oktober 1937 hernummerd naar Tongelresestraat 103).

18 april 1933

Cor komt ’s avonds meestal laat thuis, zo waarschijnlijk ook op 18 april 1933. Hij kruipt in bed en probeert oma te verleiden om te sexen. Ze heeft er echter geen zin in en wijst hem af. ’s Ochtends komt Cor altijd wat later uit zijn bed. Marthe herinnert die momenten omdat ze dan vaak een stukje peperkoek met hem mag eten. Maar deze ochtend verloopt anders. Trwijl de melkman aan de deur staat, komt Cor naar de overloop en roept naar beneden “ik ga dood”. Het valt neer en overlijdt. Grote consternatie. Gelukkig is de melkman er om te helpen, zo herinnert Marthe zich.

Toos blijft achter met al haar kinderen. Later vertelt ze dat ze nog altijd wroeging heeft dat ze haar man de avond tevoren heeft afgewezen….

Actief in het Geldropse leven

Cor Brouwers was in zijn Geldropse jaren maatschappelijk zeer actief. Als je kijkt naar zijn functies dan moet oma Brouwers veel alleen thuis zijn geweest. Hij was gemeenteraadslid van september 1919 tot hun vertrek naar Weert medio 1924 en vanaf 1921 was hij wethouder Onderwijs en Sociale Aangelegenheden in Geldrop. Hij was voorzitter van de Burgerwacht, voorzitter van de Boerenbond, voorzitter van de RK Kiesvereniging, afgevaardigde naar het hoofdbestuur van de RK Kiesvereniging, lid van de filmkeuringscommissie en beschermheer van het muziekgezelschap Bonne Esperance. Als bijlage nog een impressie van de inbreng van Cor in de gemeenteraad.

De familie had de beschikking over een motorfiets, die in november 1921 uit de schuur werd gestolen. De dader werd tot 12 maanden celstraf veroordeeld. Vanaf 1920 had Cor Brouwers een vrachtauto (voor de bierbrouwerij) met het kentekennummer 5482. Mogelijk was deze auto betrokken bij een botsing met een motorfiets nabij Oirschot. Maar dat is niet helemaal zeker omdat in de krantenberichten over dit ongeluk in de ene krant gesproken wordt over het kenteken 5482 (van Cor Brouwers) en in de andere krant over het kenteken 5492 (van dhr H.J.W. Westenberg uit Ginneken en Bavel).

Gemeenteraad Geldrop september 1919 – juni 1924

Op 2 september 1919 wordt Cor Brouwers geïnstalleerd als gemeenteraadslid van Geldrop.

In een van zijn eerste optredens (4 oktober 1919) als gemeenteraadslid wordt de verordening op de regeling van de uitbetaling van de jaarwedde aan onderwijzers . Cor Brouwers vraagt zich af of het wel goed is om de voorgestelde regeling voor gehuwde onderwijzeressen vast te stellen. Hij is van oordeel dat een gehuwde onderwijzeres niet meer in de school thuis hoort en of het niet mogelijk is om bij een huwelijk de onderwijzeres eervol ontslag aan te zeggen. De burgemeester is het met Cor eens, maar zegt dat het aangaan van een huwelijk wettelijk geen grond is voor ontslag.

In dezelfde vergadering laat hij zien oog te hebben voor de veiligheid op straat: hij geeft B&W in overweging om bij de vernieuwing van de straatverlichting te kiezen voor half Watt-lampen. Deze hebben bij een gelijk elektriciteitsverbruik een betere lichtopbrengst. En verder vraagt hij om een extra lichtmast te plaatsen op de splitsing van de Hei- en Goorstraat, waar het ’s nachts erg donker is.

Ook pleit hij voor het aanbrengen van verdere verharding in de straten van Geldrop. Maar hij heeft daarbij ook oog voor de kosten: “De heer Brouwers heeft in de voorlopige begroting gezien dat gerekend wordt met ondergrondse riolering. Hij meent dat die niet nodig zal zijn.” Verder heeft hij uitgerekend dat wanneer straten met klinkers worden aangelegd dit zoveel goedkoper is, dat er meer wegen en bermen bestraat kunnen worden.

In juli 1920 bespreekt de gemeenteraad de kwestie of er wel of geen kermis zal worden toegestaan. Tijdens de oorlog zijn er geen kermissen geweest. Is de tijd al rijp om weer meer vermaak toe te staan. Een aantal raadsleden zegt dat het volk ene kermis wil, en men daarom voor de kermis is. Cor Brouwers verwijst hierbij naar de discussie in de gemeenteraad van Eindhoven. Daar is gesteld dat er geen kermis in Eindhoven hoeft te komen omdat er al zoveel andere ontspanning aanwezig is. In Geldrop is die mogelijkheid er volgens Cor Brouwers niet, en daarom zou hier wel een kermis moeten komen. Het voorstel om een kermis toe te staan wordt aangenomen.

Als gemeenteraadslid en voorzitter van de Burgerwacht heeft Cor een handige dubbelfunctie: de Burgerwacht heeft gevraagd om de kosten voor een vaandel voor rekening van de gemeente te nemen. De aanvraag wordt in een “spoedvergadering” besproken in augustus 1920 en met algemene stemmen aangenomen. Tijdens de raadsvergadering van 31 augustus 1920 wordt het vaandel officieel door de burgemeester aan het bestuur van de Burgerwacht overhandigd. Namens het bestuur van de Burgerwacht dankt Cor Brouwers het gemeentebestuur en zegt dat de Burgerwacht “het op hooge prijs stelt een vaandel te bezitten. De waardering van haar werk zoals die uit dit vaandel spreekt, zal voor haar een aansporing zijn om te blijven werken tot heil van Geldrop”.

Ook trekt Cor zich het lot aan van de harmonie in het dorp. In de vergadering van november 1920 wordt zijn voorstel besproken om subsidie toe te kennen aan de harmonie. Na uitvoerige discussie wordt besloten om de harmonie een vaste subsidie toe te kennen die even groot is als het bedrag dat de harmonie zelf krijgt van zijn donateurs en ereleden. Voor deze basissubsidie moet de harmonie 4 zomerconcerten, 2 rondwandelingen door Geldrop 2 volksconcerten in de winter verzorgen. Tevens zal de harmonie extra subsidie krijgen als men in een hogere afdeling komt: in de 2de Afdeling 100 gulden extra, in de 1ste Afdeling 300 gulden en komt men in de Klasse Uitmuntend dan krijgt de harmonie 400 gulden extra subsidie. In dezelfde vergadering wordt ook besloten dat de gemeente een muziekkiosk zal laten bouwen aan de Heuvel waar de harmonie zijn concerten zal geven.

Economisch gaat het niet goed in de jaren ’20 en de werkeloosheid stijgt ook in Geldrop. Naar aanleiding van het verzoek van de RK Textielarbeidersbond om een steunregeling in te stellen voor werkeloze arbeiders vindt er uitgebreide discussie plaats in de gemeenteraad. De burgemeester geeft aan dat hij de fabrikanten in de gemeente heeft gevraagd of ze financieel zouden willen bijdrage aan deze steunregeling. Het antwoord van de fabrikanten is echter dat ze niet bereid zijn een bijdrage te leveren aan de steunregeling. Hij betreurt het antwoord van de H.H. fabrikanten, maar vindt dat de gemeente de mensen niet aan hun lot kan overlaten. Cor Brouwers zegt dat hij op het standpunt staat dat een industrie zijn arbeiders in zowel goede als slechte tijden zou moeten kunnen onderhouden. Liberaal noemt hij een stelsel dat er op gericht is alleen voor het maken van winst arbeiders bij elkaar te brengen en in tijden van malaise op de gemeenschap af te schuiven. Ook hier zijn door de fabrikanten in goede jaren grote winsten gemaakt. Van deze winsten zijn belangrijke bedragen als belasting betaald moeten worden. Hij kan zich daarom vinden in een regeling waarvan een belangrijk deel der kosten ten laste van de gemeenschap worden gebracht, maar de industrie geheel vrij te laten, dat kan hij niet goed vinden. Hij stelt voor de fabrikanten nogmaals om een bijdrage te vragen en als ze weer weigeren dat komt de verantwoordelijkheid geheel voor hen en sanctioneren we niet een stelsel dat in zichzelf verkeerd is. Hij wijst daarbij op kleine werkgevers die deze verantwoordelijkheid wel op zich nemen. Uiteindelijk stemt hij tegen, waarbij hij verklaart niet tegen een steunregeling te zijn, maar wel tegen een regeling waaraan de fabrikanten niet bijdragen. (De regeling wordt met meerderheid van stemmen aangenomen).

Op 13 augustus 1921 wordt Cor Brouwers door de gemeenteraad tot wethouder Sociale Aangelegenheden en Onderwijs gekozen.

In het najaar 1921 doet B&W het voorstel om de school voor Uitgebreid Lager Onderwijs in te krimpen tot een school voor gewoon Lager Onderwijs. Dit betekent onder andere dat er geen onderwijs in vreemde talen meer gegeven wordt. Dit voorstel roept in de gemeenteraad veel discussie op. Volgens verschillende raadsleden zou juist gezorgd moeten worden dat kinderen naar een hoger onderwijs kunnen. En ook zijn er veel ouders die hun kinderen niet naar middelbaar onderwijs kunnen sturen en hun kinderen wel graag iets meer willen laten leren. Volgens B&W is de eis van vreemde talen vervallen voor de overgang naar een middelbare school. B&W willen het gewoon onderwijs liever zo goed mogelijk maken en dat kan door de extra vakken te laten vallen. Kinderen die op het Lager Onderwijs goed onderwijs hebben gehad, zijn beter af dan kinderen die door overlading in alle vakken gebrekkig zijn. Nadat wethouder Brouwers met cijfers de geringe deelname aan het ULO heeft aangetoond en de voorzitter op de mogelijkheid heeft gewezen om bij voldoende belangstelling cursussen in talen te geven, wordt het voorstel van B&W toch aangenomen.

Een ander onderwerp waar Cor Brouwers bij betrokken is, is het afsluiten van een contract met het Gas- en Waterbedrijf in Eindhoven om ook gas en wateraansluitingen in Geldrop te maken. Er komt niet meteen een aansluitingsplicht en in eerste instantie zal alleen de nieuwbouw worden aangesloten. Maar men verwacht dat als mensen eenmaal gewend zijn geraakt aan kraanwater men dat niet meer zal willen missen. In de gemeenteraad wordt gewezen op het belang van goed water: dat kan epidemieën voorkomen.

Bij een discussie over een gemeenschappelijke regeling voor vleeskeuringen, maakt Cor Brouwers dankbaar gebruik van zijn schoonfamilie in Veghel. In Geldrop is er veel dat het zo lang duurt voordat ene keuring wordt uitgevoerd. Dit speelt vooral bij noodslachtingen. In de gemeenteraad verwijst Cor Brouwers naar de situatie in Veghel waar zo’n keuring binnen 24 uur wordt uitgevoerd.

Na de gemeenteraadsverkiezingen wordt Cor op 4 september 1923 opnieuw door de gemeenteraad gekozen als wethouder. Vanwege het vertrek uit Geldrop neemt hij op 4 juni 1924 afscheid van de gemeenteraad. “.. de voorzitter brengt met enige welgekozen woorden hartelijk dank aan de heer Brouwers voor het vele werk als wethouder in het belang der gemeente door hem gedaan”.